Je print spullen voor klanten. De printer stel je in. Bij een 3D-printer moet je op veel dingen letten. Bijvoorbeeld op de temperatuur, want verschillende soorten plastic en metaal smelten op verschillende temperaturen. Maar je moet ook checken of het plastic dat uit de printer komt, de goede dikte heeft. Anders moet je dat aanpassen.
Voor je gaat printen maak je de printer klaar. Je legt er een basisplaat in. Daarop wordt de opdracht geprint. Na het printen werk je de opdracht af. Je stoft hem af. Soms moet je het ding van de plaat zagen. Of bijschuren. Dat is heel precies werk. Vaak doe je het met de hand.
3D-printers worden voor veel verschillende taken gebruikt. Voor versiering, onderdelen van machines, maar ook voor medische hulpmiddelen. Bijvoorbeeld een kunstarm op maat.