Je werkt bijvoorbeeld in een centrum waar donoren bloed komen afstaan. Het bloed wordt gebruikt voor transfusies of onderzoek. Of je werkt in een ziekenhuis op de prikpoli. Je bekijkt dan of het bloed van mensen in orde is.
Je meet de bloeddruk en hartslag. Vervolgens laat je de persoon plaatsnemen en steek je een naald in zijn of haar arm. Als je het bloed hebt afgenomen, bewaar je het zorgvuldig (of breng je het naar het lab) en maak je alle apparaten weer schoon. Jij weet ook hoe je moet handelen als een persoon onwel wordt en bijvoorbeeld flauwvalt. Soms bel je naderhand mensen op om de uitslag van de bloedtest (als je in een ziekenhuis werkt) te geven. En je hebt wat administratieve taken: je registreert persoonsgegevens en gegevens van de bloedafname. Er is altijd een leidinggevende aanwezig.