De ‘Q’ staat voor quality (kwaliteit) en de ‘C’ voor control (controle). Jij checkt dus of de kwaliteit van producten, zoals meubels of flesjes frisdrank, in orde is. Je let op defecten, slijtage en afwijkingen. Je kijkt bijvoorbeeld of er geen barsten in het glas zitten of de stoelen goed in elkaar zijn gezet. Je gebruikt hiervoor soms ook meet- en weegapparatuur. Merk je dat er iets mis is, dan geef je dit aan bij de productieleider. De machines worden dan anders afgesteld. Of de productie wordt tijdelijk stopgezet. Want zeg nou zelf, als klant wil je niet op een nieuwe stoel zitten die in elkaar zakt, toch?
Verder heb je soms ook taken als het verzamelen en sorteren van producten.