Je werkt met kopieerapparaten en printers. Die kunnen bijvoorbeeld ook vergroten, verkleinen en nieten. Jij stelt de apparaten goed in, zodat je geen mislukte drukopdrachten krijgt.
Je kopieert en drukt brieven, lesmethodes of tentamens. Je let daarbij op de kwaliteit: hoe scherp de afdruk is, bijvoorbeeld. En dat alles recht op het papier staat. Je houdt rekening met de wensen van je klant of opdrachtgever.
Als het drukwerk klaar is, geef je dat door aan je leidinggevende of aan de klant. Als het nodig is, maak je er een pakketje van, dat je op de post doet.
Je houdt verder precies bij hoeveel spullen je nog hebt. Als de inkt of het papier op is, bestel je dat bij. En je zorgt ervoor dat de printers en kopieerapparaten in goede staat blijven!