‘Utiliteit’ betekent alle gebouwen die geen woning zijn, dus bijvoorbeeld kantoren, fabrieken en scholen. Jij gaat naar deze plekken toe en installeert hier bijvoorbeeld de apparaten die gas, water en warmte verzorgen. Je sluit bijvoorbeeld kabels aan en plaatst leidingen. Ook voer je controles uit, maak je kapotte onderdelen weer zo goed als nieuw en los je storingen op. Je maakt de installatie dan meteen even goed schoon om problemen te voorkomen. Het kan zijn dat je collega’s moet aansturen en de planning moet bewaken.