Je verpleegt zieken en gewonden onderweg naar het ziekenhuis en geeft eerste hulp. Je zorgt natuurlijk voor de patiënt: je geeft medicijnen, voorkomt bloedverlies of legt iemand aan beademing. Je houdt verder de hartslag en bloeddruk in de gaten, en doet metingen.
Je stelt een rapport op met alle gegevens. Wat er mis is met de patiënt, welke medicijnen je gegeven en wat je verder hebt gedaan. Zo kunnen de artsen snel aan de slag.
Soms reanimeer je een patiënt. Het is heel belangrijk dat je daarbij goed van elkaar weet wat je doet. Je kan tegen stress, en je kan goed overleggen en samenwerken.
Je diensten zijn onregelmatig: soms heb je ook ’s nachts dienst. Je staat natuurlijk altijd klaar om mensen te redden!