Je werkt meestal in ploegendienst: dus op wisselende tijden. Als je begint met werken kijk je eerst op je rooster om te zien wat je taken zijn voor die dag.
Je helpt bijvoorbeeld bij het lossen van bagage uit het vliegtuig. Je laadt het van de bagageband in een kar. Daarna rijd je met alle bagage over het vliegveld naar de bagagekelder. Je hebt soms wel zes wagens achter je kar hangen!
Een andere keer breng je de bagage naar de bagagebanden. Daar kunnen de passagiers hun koffers halen. Je kan ook bagage van vertrekkende passagiers sorteren. Je scant de labels en laadt de spullen in de goede wagens: zo komt de bagage in het goede vliegtuig.
Je hebt verantwoordelijkheid en veel afwisseling!