Samen met collega’s ga je wegen asfalteren. Eerst moeten jullie de weg afzetten, zodat jullie veilig kunnen werken. Dan ga je aan het werk. Je controleert het asfaltmengsel en je bedient de ‘afwerkbalk’. Dat is een balk in de asfaltmachine die de dikte van het asfalt regelt. Jij kijkt dus of deze balk goed staat afgesteld, zodat het asfalt niet te dik en niet te dun wordt. Je geeft ook aan wanneer de machinist van de asfaltmachine moet rijden of stoppen. Soms houd je je ook bezig met het afwerken van het asfalt. Je maakt het gelegde asfalt dan mooi glad.
Je werkt vaak ’s nachts, in het weekend en in de schoolvakanties.