Je zorgt ervoor dat je team zijn werk goed kan doen. Iedereen weet wat hij moet doen en wanneer. Want jij hebt roosters gemaakt. Als mensen vragen hebben, komen ze naar jou. Je collega’s, maar ook de mensen van het bedrijf waar je voor werkt.
Je bent zelf ook beveiliger: je let op dat er niets geks gebeurt. Meestal gebeurt er niets. Dan moet je toch scherp blijven! Je kent de wet: als mensen zich er niet aan houden, spreek je ze aan. Omdat je een uniform draagt, komen mensen naar jou toe als er iets is. Je bent heel duidelijk en je blijft altijd rustig. Tegen daders én tegen slachtoffers. Na je werk schrijf je een verslag over wat er gebeurd is. En wie welke taken heeft gedaan.