Je werkt in een haven. Daar help je kapiteins en schippers van grote schepen. Zij moeten afmeren. De boot moet worden vastgelegd aan wal (de kant). Dat is bij een groot schip een flinke klus! Als het schip niet goed vastligt, kan er niet geladen of gelost worden. Dat kost tijd en geld.
Met een team leg je het schip vast. Je gebruikt daarvoor speciale kabels. Dat heten trossen. Je maakt ze vast aan drijvende boeien (dingen in het water zodat boten weten waar ze kunnen varen) of aan een soort palen aan wal. Die noem je bolders.
Met een trossenboot breng je de kabels naar het schip. Daarna ga je ze vastmaken. Soms vanaf het schip zelf, soms vanaf de wal. Dat bespreek je met de kapitein, de loods, en soms met sleepboten. Dat is een soort gids in de haven.
