Je onderzoekt het groen en de dieren in jouw gebied. Je noteert de plant- en diersoorten en hoeveel er per soort in het gebied voorkomen. Op basis hiervan weet je bijvoorbeeld welk dier beter beschermd moet worden. Ook de gezondheid van het groen en de dieren houd je in de gaten. Zieke bomen laat je kappen, zodat ze bijvoorbeeld niet omwaaien en op een wandelpad terechtkomen.
Ook controleer je of mensen zich aan de regels houden. Je controleert bijvoorbeeld of er niemand meer na zonsondergang in het bos is. Overtreedt iemand de regels, dan spreek je hem daar op aan. Je kunt hem zelfs een boete geven.
Andere mogelijke werkzaamheden zijn het onderhouden van wandel- en fietspaden, het geven van voorlichting op scholen en het verzorgen van rondleidingen.