Je bekijkt bijvoorbeeld monsters van voedsel, chemicaliën of rubber. Je werkt met een microscoop en voert analyses uit met de computer. Zo onderzoek je bijvoorbeeld of het rubber dat in een fabriek wordt gemaakt, geen gevaarlijke stoffen bevat. Als er iets mis is met het materiaal, laat je het de medewerkers van de fabriek weten. Dan kan de productie worden aangepast of stopgezet. Je hebt dus ook een adviserende rol. Je maakt altijd een verslag van de resultaten. En je houdt de werkplek en de apparatuur schoon.