Je begint op kantoor. Daar meld je je, en bekijk je welke treinritten je gaat rijden. Dan ga je naar de trein, om te overleggen met de machinist en je collega’s.
Als conducteur zorg je voor een veilig vertrek: je checkt of het sein veilig staat, fluit en sluit op tijd de deuren. Dan let je op dat iedereen is ingestapt!
Tijdens de reis kijk je of mensen zijn ingecheckt. Soms geef je iemand een boete… Je houdt in de gaten of alles goed gaat in de trein. Als er iets mis is, grijp je in.
Meestal is de reis rustig: je beantwoordt vragen van reizigers en geeft ze reisadvies. Soms moet je ook omroepen.
Dankzij jou verloopt de reis soepel!