Je krijgt een dier of een huid van je opdrachtgever. Als het een heel dier is, ga je eerst de huid er vanaf halen. Dat heet villen. Daarna ga je de huid behandelen met een speciale stof. Zo gaat de huid niet rotten en wordt hij mooi soepel. De huid span je over een nagemaakt lichaam van een soort piepschuim bijvoorbeeld. Soms kan je die kant-en-klaar kopen. Veel dierenopzetters maken die zelf. Je werkt het opgezette dier mooi af: je zet nep-ogen in de kop, en verft de neus en de poten.
Je werkt bijvoorbeeld bij een dierentuin of een museum, of in opdracht van mensen die bijvoorbeeld hun dode huisdier willen laten opzetten.