Je werkt bijvoorbeeld met paarden. Soms kan een paard niet zelf een veulen in haar buik laten groeien. Er zijn bijvoorbeeld problemen met de baarmoeder of het paard is nog te jong. Als de eigenaar toch een veulen van het paard wil, zal hij gebruikmaken van een ‘draagmerrie’. Het bevruchte eitje wordt uit de merrie (= vrouwelijk paard) gehaald en in een andere merrie geplaatst. Het veulen groeit dan dus in de buik van een andere merrie.
Jij bent degene die het eitje uit het paard spoelt en met een soort spuitje in de baarmoeder van de draagmerrie plaatst. Het spoelen gebeurt met water en een filter om het embryo (het bevruchte eitje) in op te vangen. Het is pas ongeveer een week oud en piepklein, dus je checkt onder een microscoop of je het embryo hebt. Vervolgens bewaar je het zorgvuldig en plaats je het zo snel mogelijk in het andere paard. Dit doe je met een soort spuit (pipet) waarmee je het eitje opzuigt en in de draagmerrie ‘spuit’.