Eerst praat je met de klant. Wat is er mis met de fiets? Wat zijn de wensen van de klant? Dan bekijk je de fiets. Je overlegt met de klant wat je gaat doen. En je vertelt wat de kosten zijn en wanneer de klant de fiets weer kan ophalen. Je vervangt bijvoorbeeld het spatbord, smeert de remmen en trappers, plakt de band, repareert de fietscomputer, zet een nieuw lampje op de fiets, poetst de fiets, vervangt de snelbinders, ... Soms verkoop je ook nieuwe en tweedehandsfietsen in de winkel. En je geeft advies aan klanten over hun fiets of over kleding en accessoires (zoals fietscomputers en wielrenpakjes).
Het kan ook zijn dat je leiding geeft aan collega’s.
Wat tegenwoordig ook best populair is, is een mobiele fietsenmaker. Jij gaat dan met je bus vol gereedschappen naar iemand toe. Ter plekke repareer jij de fiets.
