Je bespreekt eerst welke apparaten er nodig zijn. Bijvoorbeeld alleen versterkers en speakers, of ook een mengtafel. Soms is er nog veel meer nodig: speciale microfoons bijvoorbeeld, of monitors. Daarna ga je bedenken waar de apparaten moeten komen. Je bespreekt dat meestal met andere technici. De apparaten moeten natuurlijk niet in de weg staan!
Vervolgens ga je alles installeren. Je sluit de apparaten aan. Daarna check je hoe het geluid klinkt: dat heet soundchecken. Je past het geluid aan tot het precies goed klinkt. Tijdens het optreden blijf je bij de apparatuur en pas je het geluid aan als dat nodig is. Daarvoor heb je een speciaal apparaat: het mengpaneel. Na het optreden ruim je alles netjes op.
Je werkt vaak op onregelmatige tijden, en op verschillende plekken. Je kan ervoor kiezen te werken voor een theater: dan is dat je vaste werkplek.