Jij kent de haven waar je werkt op je duimpje. Je weet precies waar je veilig kan varen, en waar bijvoorbeeld zandbanken zijn. Jouw taak is om schepen de weg te wijzen! Je vaart met een loodsboot naar het schip toe. Dan ga je meestal aan boord, en neem je het roer over. Je overlegt welke route je neemt. Vaak spreek je Engels met elkaar, want veel kapiteins en schippers komen uit het buitenland.
Tijdens het varen houd je contact met je team op de loodsboot. Verder overleg je met ander havenpersoneel. Bijvoorbeeld de havenmeester. Die weet waar het schip moet aanmeren. En met de bootsmannen of sleepboten, die helpen bij het aanmeren.
Vaak is het niet precies te voorspellen wanneer een schip aankomt. Je werktijden kunnen dus erg wisselen!