Je koopt goederen in bij een buitenlandse leverancier. Het kunnen allerlei goederen zijn, zoals machines, voedsel of bloemen. Vervolgens probeer je deze goederen met winst door te verkopen. Winst betekent het geld dat je overhoudt als je de kosten hebt betaald. Je houdt steeds rekening met de wet- en regelgeving, want niet elk product kun je zomaar importeren. En je coördineert soms het transport. Je bouwt sterke relaties op met verkopers en kunt goed onderhandelen.