Je verkoopt bijvoorbeeld groente, kaas, noten, bloemen of kleding. Je koopt je producten in en rijdt ‘s ochtends met een busje naar de markt. Je bouwt je kraam op en richt hem in. Vervolgens prijs je je producten aan en help je klanten. Je beantwoordt vragen van klanten, pakt de juiste producten en bepaalt de prijs. Je laat de klant betalen en helpt de volgende klant. Aan het einde van de dag zet je alles weer in de bus en bouw je je kraam af. Vaak moet je thuis ook nog de administratie doen en de volgende dag voorbereiden. Je gaat dan bijvoorbeeld alvast bloemen knippen, noten in zakjes doen en reclamebordjes maken.