Wat je precies doet, hangt af van je werkplek. Je kunt kwaliteitscontroles uitvoeren bij een bedrijf, of metingen doen tijdens het productieproces in een fabriek. Of je kijkt welke bouwstoffen er worden gebruikt bij het bouwen van gebouwen. Je doet verschillende testjes, bijvoorbeeld met microscopen, röntgenstraling of trek- en buigapparatuur. Zo kom je erachter waar een materiaal (bijvoorbeeld kunststof of metaal) precies van is gemaakt en of het bijvoorbeeld snel roestig wordt of goed tegen vuur kan. Alle resultaten schrijf je op en geef je door aan je leidinggevende. Soms geef je dan ook een advies, bijvoorbeeld over welk materiaal het meest geschikt is voor het bouwproject.