Vaak krijg je van een klant een digitaal bestand. Dat maak je klaar op de computer. Bijvoorbeeld zodat een stukje tekst precies op een pagina past. Of je past de kleuren aan. Daarna ga je printen. Je stelt de printers goed in. Als het nodig is, bijvoorbeeld bij kaarten of bijzondere opdrachten, snijd je het papier op maat. Daar heb je speciale snijmachines voor.
Je werkt in een copyshop. Je hebt dus ook de rol van verkoper. Je legt de klanten uit wat je voor ze kan doen. En wat het kost.
Dubbelzijdig printen of een boekje maken? Geen probleem! Dat kan jij ook. Of een kaft voorzien van een plastic laag. Dat heet lamineren. Zo blijft het drukwerk lang mooi.