Je werkt in een kas of op een akker. Jij zorgt ervoor dat er planten gaan groeien. Je doet zaadjes in de grond, zet kleine planten over in grotere potten, geeft alle gewassen water en voeding, haalt onkruid weg en bestrijdt ongedierte. Als de planten groot genoeg zijn, haal je ze uit de kas of van het land af. Je sorteert ze vaak op grootte en soms op kleur. Dan maak je de planten of groentes klaar voor transport naar de winkel. Verder onderhoud je machines zoals een heftruck of tractor.