Je werkt bijvoorbeeld met vlees, vis, gevogelte, aardappelen, groente of fruit. Jouw taak is om deze producten te verwerken. Dat betekent bijvoorbeeld dat je carpaccio maakt van grote stukken rundvlees. Dit doe je met machines. Je werkt altijd hygiënisch, dus je reinigt de apparaten goed en je draagt een mutsje. En je let op de versheid van de producten. Merk je dat iets een rare kleur of geur heeft, dan meld je dit aan je leidinggevende. Rotte producten mogen natuurlijk niet bij klanten belanden.
Belangrijk is dat je de producten goed controleert en dat je handig bent met de machines.