Je maakt bijvoorbeeld grafstenen, maar ook trappen, aanrechten, vloeren en gevels (= buitenkant van een gebouw/huis). Je kent verschillende steensoorten en weet hoe je ze moet bewerken. Je werkt meestal met speciale machines en apparatuur. Je stelt de machines in om het steen te zagen of schuren. Daarna maak je het precies op maat. Je werkt het netjes af.
Je werk is heel verschillend: van grof tot precies. Soms zaag je en lijm je een aanrechtblad, soms zet je een tekst in een steen. Dat heet graveren. Vaak werk je samen. Je overlegt met je leidinggevende en verdeelt de taken.