Je werkt bijvoorbeeld in een lab, waar je nieuwe voedingsmiddelen ontwikkelt. Of je maakt bestaande voedingsmiddelen beter, bijvoorbeeld de smaak. Je voert allerlei tests uit met specialistische apparatuur in het lab. Zo kun je bijvoorbeeld onderzoeken of bepaalde ingrediënten bij elkaar passen. Je proeft, kijkt, ruikt, voelt. Je analyseert de resultaten van je tests en schrijft ze op.
Soms verbeter je niet alleen voedingsmiddelen of andere producten, maar ook productiemethodes of verpakkingsmaterialen. Je onderzoekt dan bijvoorbeeld hoe de producten sneller kunnen worden geproduceerd.