Programmeren betekent dat je een tekst schrijft die een computer kan lezen. Je gebruikt hiervoor een soort codes. Programmeren is nodig om een computerspel goed te laten werken of een machine of website. Eerst denk je, meestal samen met je team, heel goed na over hoe het precies moet gaan werken. Vervolgens ga je aan de slag op de computer. Als het programmeren klaar is, moet het programma worden getest. Dat doe je zelf of je laat dit doen door een tester. Fouten (bugs) moet je verhelpen. Uiteindelijk is het programma klaar voor gebruik. Als er later toch nog problemen ontstaan, ga je deze oplossen door een stukje te herschrijven.