Je werkt in de binnenvaart: dat betekent dat je niet op zee vaart. Je vaart op rivieren, kanalen en meren. Meestal vervoer je goederen. Bijvoorbeeld bouwmaterialen of zand. Maar er zijn ook pontschippers of rondvaartbootschippers. Wat je precies doet, hangt af van waar je werkt.
Je bestuurt het schip. Je bepaalt de richting en de snelheid, en let op ander vaarverkeer. Je gebruikt daarvoor allerlei apparatuur. Bijvoorbeeld de radar. Je geeft leiding aan de matroos en/of stuurman. Jij verdeelt de taken aan boord. Je kan dus goed samenwerken.
Verder regel je papierwerk. Papieren voor de douane als je over de grens gaat. Of de geldzaken bij een pont. En als je vracht vervoert, zorg je ervoor dat de bestelbrieven in orde zijn.
Jij zorgt dat het schip, de passagiers en de goederen veilig aanmeren.
