Jij bent schipper: je bestuurt het schip. Je vaart veilig, bent beleefd, en je kent de omgeving goed. Maar niet alleen kun je een schip besturen, je kunt ook goed vertellen. Je legt uit wat je passagiers allemaal zien. Vaak vertel je over de geschiedenis van een plaats. Soms doe je dat in een andere taal. Bijvoorbeeld Duits, of Engels.
Je moet de vaart ook voorbereiden. Als er bijvoorbeeld lunch wordt geserveerd, moet je die meestal zelf ophalen. En je houdt de boot schoon en netjes. Kleine reparaties doe je zelf. En na afloop moet de boot weer terug naar zijn ligplaats.
Vaak vaar je in een toeristische grote stad. Daar zijn veel rondvaartbedrijven. Maar er zijn ook rondvaarten in kleine dorpen en natuurgebieden.
Behalve schipper ben je het visitekaartje van je stad!