Schoonmakers kunnen overal werken: in kantoren, huizen, ziekenhuizen, scholen, vakantieparken en hotels, of in een fabriek. Soms ga je van plek naar plek. Een schone omgeving is altijd belangrijk! Je maakt schoon volgens duidelijke afspraken. Je weet precies welk schoonmaakmiddel je moet gebruiken.
Sommige dingen moet je elke dag schoonmaken. In een apotheek bijvoorbeeld moeten computermuizen elke dag gepoetst worden. Anders worden mensen snel ziek. Andere dingen hoeven niet elke dag, zoals een vuilnisbak legen. Dat houd je zelf in de gaten. Je zegt het tegen je chef als er iets bijzonders is, of als je schoonmaakmiddelen bijna op zijn.
Als je wat ervaring hebt, kun je leidinggevende worden van een team schoonmakers.