Je rooster is elke keer anders. Soms werk je heel vroeg of laat, of in het weekend. Als je dienst begint, haal je eerst de taxi op. Daarna ga je naar de klant. Die breng je weg: bijvoorbeeld naar huis, naar een verjaardag, of naar een kantoor of ziekenhuis.
Je klanten zijn allerlei verschillende mensen. Ouderen, gehandicapten, toeristen of directeuren. Of jongeren na een avond uit...
Je helpt je klant met in- en uitstappen, en met de bagage. Als je klant vragen heeft, beantwoord je die. Je wijst bijvoorbeeld de weg. Natuurlijk houd je de auto netjes en schoon.
Je rijdt veilig en je kent de weg. Je kiest slimme routes en brengt je klant zo snel mogelijk waar hij moet zijn. En dan is het op naar de volgende!