Je houdt met verschillende schermen het verkeer in de gaten. Je hebt meestal een specifiek gebied: bijvoorbeeld rond een drukke tunnel of afrit. Als er files zijn of er is een ongeluk, grijp je in. Je kan bijvoorbeeld een spitsstrook openen, of informatie op de borden zetten. Het kan zijn dat je de snelheid aanpast, of een andere route op de borden zet.
Je bent het eerste aanspreekpunt voor hulpdiensten. Ongelukken worden door de meldkamer aan jou gemeld. Jij zorgt dat alle hulpdiensten weten waar ze moeten zijn. En je sluit een deel van de weg af.
Soms moet je ook de weg op. Als er iets mis is in een tunnel, bijvoorbeeld. Zo kan je de mensen ter plaatse advies geven.
Er zijn ook treinverkeersleiders, luchtverkeersleiders en scheepsverkeersleiders.