Je leert hoe je mensen helpt. Denk aan mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking, psychische problemen, gedragsproblemen of mensen die (chronisch) ziek zijn. Je leert hoe je overlegt met de cliënt, familieleden en andere betrokkenen. En hoe je een ondersteuningsplan ontwikkelt. Ook leer je hoe je moet reageren en handelen op onverwachte situaties. Daarnaast oefen je het bedenken en organiseren van activiteiten voor (groepen) cliënten, denk aan een knutselmiddag bijvoorbeeld. Je leert hoe je cliënten ondersteunt bij het zorgen voor zichzelf, bij het maken van eigen keuzes en bij het uitvoeren van huishoudelijke taken. En je leert hoe je collega’s begeleid bij het uitvoeren van hun taken.