Je leert over het biologisch produceren van gewassen en het biologisch houden van dieren. Natuurlijk leer je veel over gewassen (zoals aardappelen, graan of sla) en dieren (zoals koeien en varkens). Je leert hoe je rekening houdt met het milieu en de gezondheid van mens en dier. Je krijgt les in het opstellen van een teeltplan: wanneer ga je planten, wanneer ga je oogsten, hoeveel productie verwacht je? Leidinggeven aan medewerkers komt ook aan bod. Net als het nadenken over verbeteringen en het bijhouden van de geldzaken.