In dit programma wordt de grote lijn van de geschiedenis doorgenomen. Daarbij wordt zowel aandacht besteed aan de historische feiten als aan de receptie van die feiten: Hoe is in de loop van de geschiedenis gedacht over bijvoorbeeld de Gouden Eeuw of de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog? Je bestudeert de visie in de protestants-christelijke hoek, maar ook die van andere levensbeschouwingen. In vakken als apologetiek en christelijke geschiedbeschouwing komt uitgebreid aan de orde hoe je als christen je plaats bepaalt in deze wereld en wat dit betekent voor jou als cultuurhistoricus. Ook besteed je consequent aandacht aan de vakdidactiek. In het laatste studiejaar zet je een eigen onderzoek op, vertaald naar de praktijk van het voortgezet onderwijs.
In het pedagogisch-didactisch programma staan twee vragen centraal: wat is een goede leraar en hoe word je dat? In werkcolleges ga je aan de slag rond zeven thema’s die alles te maken hebben met het beroep van docent: relatie, gezag, leeromgeving, organisatie, ontwikkeling, uniciteit en verantwoordelijkheid.
Eén keer in de twee jaren bezoeken de studenten de vakgroep Geschichtsdidaktik aan universiteit van Duisburg-Essen. Zij organiseren het programma van een midweek (1 studiepunt). De studenten leren de didactische aanpak van de Duitse lerarenopleiding leren kennen door het volgen colleges en werkgroepen. Zij leren iets van de cultuuromslag van de streek: van een industrielandschap naar een cultuurlandschap. De week sluiten ze af met een bezoek aan Keulen incl. de highlights. (Studenten die de opleiding tot leraar geschiedenis volgen, zijn verplicht één keer mee te doen).
Deze drie kernwoorden lopen als een rode draad door onze opleidingen heen, met als doel om onze studenten zo goed mogelijk op te leiden en te professionaliseren.