Veel studenten kiezen voor Nederlands omdat ze de letterkunde interessant vinden. Hoewel het aantal lessen literatuur in het voortgezet onderwijs de laatste jaren nogal is teruggelopen, kiezen wij er bewust voor om in ons programma veel ruimte te geven aan de literatuurgeschiedenis. Elke periode vanaf de Middeleeuwen tot de moderne letterkunde wordt behandeld, waarbij je uit ieder tijdvak een flink aantal werken leest.
Ook vinden we voldoende kennis van de taalkunde erg belangrijk. Vandaar dat we al in het eerste jaar aandacht besteden aan de analyse van de enkelvoudige en samengestelde zin. Later komen daar nog modules over taalkundige stromingen bij. Ook de betekenisleer en de vorming van woorden komt aan de orde in de colleges.
Goed kunnen schrijven is uiteraard van groot belang. Naast spelling bieden we dan ook een omvangrijke module zakelijk en creatief schrijven aan. Daarnaast krijg je colleges over jeugdliteratuur, vakdidactiek, dyslexie en referentieniveaus. Vooral in deze colleges is er veel aandacht voor de praktijk van het leraarschap. In het laatste studiejaar zet je een eigen onderzoek op, vertaald naar de praktijk van het voortgezet onderwijs.
In het pedagogisch-didactisch programma staan twee vragen centraal: wat is een goede leraar en hoe word je dat? In werkcolleges ga je aan de slag rond zeven thema’s die alles te maken hebben met het beroep van docent: relatie, gezag, leeromgeving, organisatie, ontwikkeling, uniciteit en verantwoordelijkheid.
Elke student Nederlands neemt gedurende zijn opleiding minstens één keer deel aan een culturele excursie naar Vlaanderen.
Deze drie kernwoorden lopen als een rode draad door onze opleidingen heen, met als doel om onze studenten zo goed mogelijk op te leiden en te professionaliseren.