Als constructiewerker kun je bij verschillende bedrijven aan de slag: een constructiebedrijf, een plaatwerkbedrijf of een machine- of apparatenbouwer. Je werkt daar mee aan constructies voor de bouw of aan (onderdelen van) machines. Je werkt met je handen én met machines. Als constructiewerker doe je dat veilig, nauwkeurig en goed. Je werkt met materiaal als staal en aluminium. Je gebruikt daar verschillende technieken voor: zagen, slijpen en lassen. En je monteert constructies/machines. Je werkt vaak zelfstandig en overlegt de werkopdrachten met je direct leidinggevende.
Wat leer je?
Je leert de technische tekeningen te lezen, zodat je weet wat je moet doen. Je leert materialen kennen als staal en aluminium. Dan komen de technieken aan de beurt: snijbranden, zagen, slijpen en lassen. Omdat je met grote apparaten en machines werkt, komt veiligheid ook aan bod tijdens de opleiding tot constructiewerker. Tenslotte leer je hoe je constructies monteert zodat het product kan worden opgeleverd. De vakken Nederlands, rekenen en burgerschap horen standaard bij deze opleiding en je kunt vaak nog extra keuzedelen kiezen om je verder te specialiseren.
Toelatingseisen
Vmbo: een diploma in de basisberoepsgerichte, kaderberoepsgerichte, gemengde of theoretische leerweg (mavo)
Mbo: een diploma van de entreeopleiding
Havo en vwo: een overgangsbewijs van leerjaar 3 naar leerjaar 4
Een ander diploma of bewijsstuk dat de overheid heeft erkend op basis van een ministeriële regeling.